September 21, 2023
Best veel hoogbegaafden hebben een hekel aan het woord hoogbegaafd. Ze identificeren zich niet direct met dit woord.
In onze maatschappij lijkt slim zijn, net als schoonheid, een soort hoger goed. Niet iets om over te klagen. Het woord hoogbegaafd heeft de suggestie van een soort luxe titel die je krijgt, maar waar je nooit iets voor hebt hoeven te doen. Erover klagen is dan ingewikkeld.
Al jaren komen er daarom, door de mensen die er zich mee bezig houden, steeds opnieuw andere alternatieven. Ineens is het dan: “anders begaafd”, of noemden we onze kinderen “snelle denkers” met een “sterk hoofd”. Daarnaast blijven ook de officieuze benamingen: betweters, wonderkinderen, nieuwsgierige aagjes, bijdehandjes, hoogvliegers, etc. Prof. Dr. Tessa Kieboom introduceerde recentelijk de mooie beschrijving “iemand met groot denkpotentieel” (met daarbij terecht de kritische kanttekening, wat doen we in het onderwijs met al dit potentieel?).
Doet de naam er eigenlijk toe? In ons pilotproject voor hoogbegaafde jongeren willen we in gesprek met jongeren over hun identiteit en hoe hun hoogbegaafdheid hierin een plek heeft. Niet om het woord per se ter discussie te stellen, maar om er een verbinding mee aan te gaan. Hoe identificeer je je met dit stuk van jezelf? Wat zegt dit over jou? Welke betekenis zou je het zelf willen geven? Hoe haal je er kracht uit? Welk woord past bij jou?
“What’s in a name? That which we call a rose, by any other word would smell as sweet.”